Niet alle vlees hoeft op de taks. Er is heel duurzaam vlees. Neem een koe, die gras eet dat er toch maar staat en dat er staat omdat we van weilanden met koeien houden. Neem een varken, het duurzaamste dier ter wereld, dat ons afval zou moeten eten en kan eten van het Nederlandse graan dat we zo mooi vinden wuiven op de akkers maar niet eten omdat het te zacht is om er brood van te bakken. Wist u dat eigenlijk wel? Al ons graan gaat naar de dieren. We kunnen er heel wat van eten en wat moeten we anders met die akkers? In het Groningense Oldambt - graanland bij uitstek - bouwen ze er nu huizen op voor rijke Amsterdammers en Hagenezen. 'De blauwe stad' noemen ze dat. In hun 4x4 BMW's en sportieve Mercedessen blazen die nep-Groningers wekelijks heel wat fijn stof de lucht in tijdnes hun ritjes op en neer naar de Randstad.
Voor die oplossing is maar gekozen omdat het graan niks meer opleverde. En dat kwam weer omdat er niet te weinig, maar veel te veel eten wordt gemaakt. Tis een rare wereld.
Dus als we het nou eens zo doen:
- we stoppen subiet met het verbranden van al dat kostbare eetafval van al die mensenmassa's hier en brengen het naar de beesten; varkens en kippen zijn er dol op en het is goed te verwerken.
- daarnaast voeden we ze met ons graan
- onze landschappen houden we mooi met koeien en andere grazers, die we bij voeren met graan (er is een oude slagerswijsheid: 'je moet koeien hebben die in de meelzak hebben geblazen')
Alle vlees en alle melk die daar vanaf komt noemen we duurzaam, want er is niemand die er iets anders mee kan.
Alles wat dat niet is, daar komt een heffing op. Dat noemen we de taks van Geu Siebenga, de oude wijze bankier die onlangs een voorstel deed dat kennelijk noch Pechtold, noch Verburg, Wakker Dier, Natuur & Milieu, Milieudefensie of de Dierenbescherming opviel. In een interview waarin het o.m. ging over 'duurzaamheid' kwam hij met een boeiende gedachte:
Het denken in geld alleen leidt tot dat soort toestanden. Er zou een modern soort ‘local for local’ –denken moeten ontstaan. Geen arcadisch gedoe met van die romantische stadslandbouw. Maar efficiënte productie rond stedelijke concentraties. Met duurzame transport afstanden. Daarin zou een goede marktwerking moeten zorgen voor een keuze aan producten die voldoen aan de normen die we stellen op het gebied van milieu, dierwelzijn en een faire beloning voor arbeid en risico. En dat tegen de best mogelijke kostprijzen. Producten die niet aan die te stellen eisen voldoen zouden moeten worden belast. Die belasting zou moeten worden gebruikt om ‘short cuts’ te ondervangen. Die willen we immers niet, want we vinden ze ‘onduurzaam’. Dan moeten we daar ook consequenties aan verbinden
U snapt het al, Siebenga's gedachte geldt niet alleen voor dieren, maar voor alle voedselproductie.
Is het een idee dat ergens op slaat of niet?
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
nog (!) een idee.
surf eens naar de website van de food and agriculture organization of the united nations (fao.org)
alhoewel de informatie van de fao niet altijd betrekking heeft op de situatie in nederland, geeft het goed de globale situatie weer. en zijn wij (nederland) via een veelheid van navelstrengen weer verbonden met die globale situatie. mijn mening in deze is dat wij als 'verlichte' foodlog deelnemers (producenten, handelaren, consumenten etc), die maar een klein deel van de nederlandse markt 'vertegenwoordigen', maar bitter weinig invloed hebben op wat er gaat gebeuren in voedselland. dat wil niet zeggen dat wij dan maar moeten ophouden om onze invloed uit te oefenen, maar misschien is er een betere weg dan maar alleen 'onder elkaar' onze visie te geven. wordt het niet eens tijd dat een (kleine) delegatie onder leiding van dick een paar keer per jaar overleg voert met een of meer beleidsambtenenaren van lnv ?
dick/mark
Heb hem ook in een keer doorgenomen en misschiem mis ik wat maar ik kom bij veilen uit. De randvoorwaarden: die worden gecreerd door de overheid. Dat is de marktmeester. De consumenten kunnen laten zien wat ze echt wel of niet kunnen/willen kopen. Die bieden dus. En de boeren en tuinders kunnen hun ondernemersschap laten zien: Die gaan de markt op met hun creativiteit. dan laat een marktplaatsachtig iets wel zien wie er gelijk heeft. Niemand heeft invloed op het systeem behalve de markt.
Mark, maak de synthese, cq. de deeloplossingen zoals jij ze ziet dan eens.
Ik heb deze draad - door tijdgebrek - grotendeels in één keer gelezen en daarbij valt me iets op wat ik 'Foodlog vliegen vangen' zou willen dopen. Er worden door verschillende deelnemers aan de discussie verschillende oplossingen aangedragen voor het gestelde probleem. Prachtig toch? Blijkbaar niet, want de heersende gedachte is: 'Er is maar één weg en dat is die van mij'.
Kunnen we op dit forum niet zien dat de combinatie van oplossingen en niet één zaligmakende, kan leiden tot verbetering? Sterker nog: de kans op verbetering is groter wanneer we niet al ons geld op één nummer zetten.
Jack, "de oplossing is er. mededinging. supers die te groot zijn, zijn slecht voor de boer, maakt niet uit waar die boer zich bevindt, hier of verweggistans."
Het lijkt logisch dat de handelsstructuur (de zandloper met veel producenten en consumenten met daartussen een beperkt aantal handelaren) er verantwoordelijk voor is dat boeren uitgeknepen worden.
In de jaren zeventig was de structuur niet veel anders dan nu. Toch waren dat de gouden akkerbouwjaren. Reden: de graanprijzen werden door het systeem Mansholt op kostendekkend niveau gehouden. Afnemers hadden daarmee geen middel om hun marktmacht uit te buiten. Als prijzen voor uien of erwten of wat dan ook te laag waren gingen boeren het jaar daarna meer graan verbouwen.