Het heldere betoog van Jan Peter van Doorn op de bijeenkomst ‘Waait het of stormt het?’, georganiseerd door Foodlog en het Agrarisch Dagblad, was het meest opmerkelijke element op deze winderige namiddag van de 1e april in Eindhoven. Van Doorn, reclameman in hart en nieren, heeft de boerensector een tijd geobserveerd in zijn geploeter voor een beter inkomen. In een wereld van 'marketingconcepten' en 'toegevoegde waarde' is hij verrassend nuchter en helder in zijn analyse: boeren en tuinders praten niet met consumenten, maar ook niet met elkaar. “Verslaafd aan produceren”, noemt hij ze zelfs.
Een mooi voorbeeld van hoe het niet moet zijn de Fred & Ed snackgroenten van The Greenery. Supermarktman Arie van Doesburg kan zich daar nijdig om maken: “Er zitten gewoon kleine komkommers in. Daar is niks nieuws aan en heeft geen enkele toegevoegde waarde. Betalen we daar iets meer voor? Welnee! We zijn toch niet gek?” Met dat soort marketing neem je consumenten niet serieus. Zelfs kinderen trappen er niet in.
Hoe moet het dan wel? Van Doorn vindt dat boeren minder met z’n allen moeten samen scholen in één gehucht, maar een deel van hun leven in de stad moeten wonen. Het klinkt wat provocerend, maar het heeft een kern van waarheid. Al eerder hield hij tuinders voor dat zij geen kunstjes moeten uithalen met hun producten. “Een paprika moet gewoon een goede paprika zijn.”
Om het raamwerk voor de nabije toekomst eenvoudig te houden, noemde hij de drie ‘O’s’: Ontmarketen, Oogcontact en Opnieuw. Met ontmarketen bedoelt Van Doorn het verhaal van de producent duidelijk en eerlijk te maken. Producten zijn niet verzonnen, ze zijn goed, smaken lekker, zijn houdbaar. Kortom: ze hebben kwaliteit. Oogcontact is de meest opvallende ‘O’. Boeren en tuinders moeten burgers ontmoeten, naar hen luisteren en leren hun boodschap te begrijpen. De laatste ‘O’ staat voor opnieuw beginnen waarbij boeren en tuinders hun identiteit vaststellen en beter samen werken aan hun afzet.
Boerenleider Hans Huibers voelde zich zeer aangesproken door Van Doorn. Hij voelt in al zijn vezels dat het momenteel hard waait, is bereid om in de wind te gaan staan, maar zou het leuk vinden als hij daarin niet alleen is. Mooi was de lichaamstaal van Huibers, die duidelijk nadenkt, woorden wikt en weegt en zoekt naar de juiste samenwerkingsvorm tussen boeren, NGO’s en overheid. Het is een moeizaam proces, waarin hij drommels goed aanvoelt dat er een nieuwe wind moet gaan waaien. Of oude structuren (lees: besturen) veerkrachtig benoeg zijn om mee te bewegen is de grote vraag, maar Huibers wil een poging wagen.
Biologica’s Peter Jens filosofeerde ingetogen over het vormgeven van het vertrouwen dat consumenten weer moeten krijgen in vers. “We hebben de mens gereduceerd tot buisworm. We hebben ons voedsel van gebruiksartikel getransformeerd in verbruiksartikel, waarin een achteloosheid schuilt die er niet mag zijn.”
Voedseltechnoloog Wouter de Heij legde een gevoelige zenuw bloot. “Boeren en tuinder hebben altijd pro-actief geïnvesteerd in vaste kosten. Zij lopen daarin een groot risico, maar ontvangen zelden evenredige revenuen.”
Jan Douwe van der Ploeg, hoogleraar rurale sociologie aan de WUR, verbond de woorden van Van Doorn en Jens. De dialoog, het oogcontact de betekenis van voedsel in een wereld die globaliseert. “Mensen voelen de behoefte in deze wereld iets zinnigs van hun leven te maken.” Daarmee schetst hij dat voedsel lange tijd een van de goedkoopste basisvoorwaarden was, maar de komende decennia weer betekenis krijgt. De mens is op zoek naar authenticiteit. De reactie van de natuur is het belangrijkste veranderproces dat gaande is. ‘Nature strikes back.’ En dat zullen we weten.
Supermarktmarketeer Gerard Rutte maakte het scherp: “Mensen willen langer en gezonder leven”. Met een echte Ruttiaanse uitspraak sluit hij af: “Hou toch op met al dat gelul en ga 'ns wat doen. Je moet verkopen.”
Zo ook boerenvoorvrouw Annechien Ten Have, die als rode draad in alle wind-of-storm interviews constateert dat het hoog tijd is om de dialoog aan te gaan. “Plezier is de brandstof van ondernemen. Start nu snel met de Boerenfoodlog, geef betekenis aan de boercode. Praat, maar ga vooral dingen doen.”
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Pieternel, om even jouw reactie en die van Robert samen te nemen:
Er zijn diverse redenen om landbouwproducten uit ontwikkelingslanden met wantrouwen te bekijken. Bestrijdingsmiddelen en watergebruik, maar ook sociale situaties omtrent grondbezit, arbeidsomstandigheden en rechtsposities.
In NL of EU-verband is het al lastig dat goed af te wegen. Maar in arme landen geldt dat nog veel sterker. En toch komen we daar niet onderuit (niet kiezen is ook een keuze).
Enkele aspecten nog: Afrika is enorm groot en divers, van enorm droog tot een overvloed aan neerslag, met gevolgen voor de vruchtbaarheid van het land. Ook bevolkingsdichtheid varieert enorm. Volgens Hendrik is Afrika overwegend te dun bevolkt voor gewenste economische groei.
Henk (5 april 21.00) vind het onethisch om groenten uit Egypte te importeren als daardoor minder werk is in Spanje. Met deze overweging ben ik het niet eens. Dit houdt in: "we mogen onze eigen werkgelegenheid beschermen want anders verdienen we te weinig". Ik vind dat er een evenwichtige afweging moet zijn, met ook: arme mensen moeten kansen krijgen omdat ze anders te weinig blijven verdienen.
Terugkomend op de Cito-vraag: uiteraard verkopen supermarkten boontjes uit Egypte B. omdat ze daar leuk aan verdienen en niet A. omdat ze willen dat arme boeren daardoor beter af zijn.
Maar B hoeft A niet in de weg te zitten.
Ik blijf in mijn maag zitten met die boontjes uit Egypte. Waarom mijn weerstand? Afgezien van de voedingswaarde van die boontjes vertrouw ik het gebruik van bestrijdingsmiddelen in die landen niet. Ik heb hier een rapportage voor me liggen met de overschrijdingspercentages over 2008 uitgesplitst naar herkomst. Het percentage monsters dat in Nederland boven de maximale MRL (Maximum Residu Limit) is voor boontjes met peul 2,6%. Ga je iets verder, dus Europa, dan stijgt deze naar 13,6%. Het aantal overschrijdingen buiten Europa ligt op 19%. Dus eenvijfde van die boontjes voldoet niet aan de eisen die wij stellen aan het verbruik van bestrijdingsmiddelen. Nu wordt er nogal eens gezegd dat de boontjes uit Egypte biologisch zijn geteeld en misschien is dat ook zo, maar de ervaring leert dat er nogal eens wordt gerommeld met de regels. Kortom, ik blijf op mijn hoede tenzij het tegendeel is bewezen.
(Bron: Ministerie LNV).
@Liesbeth. Ik baseer me daarbij op wat jullie zelf schrijven. Wouter: ' fructose is fructose, het maakt niet uit wat de bron is. Ons lichaam kan echt geen onderscheid maken.'
Jij: 'fructose van fruit heeft in ons lichaam een heel ander effect dan chemisch geproduceerde fructose'.
@Willem, wat zou verschil in mening zijn tussen Wouter en mij?
reactie op Gisteren 15.24 Wouter de Heij
Op pagina 11 van Agrarisch Dagblad van 2 april 2010 (vorige week vrijdag) staat dat "verse" groente gemiddeld 9 dagen oud is, en dat bijv spercie boontjes 16 dagen na oogst nog maar 55% van de oorspronkelijke vitamines bevatten.
Maar als je dan 400 gram ipv 200 gram eet is dat natuurlijk weer ruimschoots gecompenseerd..........