Eric Ottevanger maakte me vanmorgen attent op een artikel in het Het Financieele Dagblad (hieronder overgenomen) over de 'Opmerkelijke coalitie tussen Keurslagers, Dierenbescherming en milieubeweging', waar Wouter Klootwijk hier vorige week al over schreef.
Het gaat me niet om het bericht sec, maar om de manier waarop het FD erover schrijft.
Opmerkelijk? Omdat boeren, Natuur & Milieu en slagers gezamenlijk voor dierenwelzijn zijn?
Onzin, boeren willen het beste vlees met de hoogste opbrengst, net als slagers en N&M wil de minste natuurbelasting. Die belangen zijn bij elkaar te brengen, als je maar wilt nadenken. Niks kloof. Het FD denkt echter dat Natuur en Milieu via Fair Trade de brug over steekt. Grote kloof, want daar snap ik niks van. N&M is er om milieuschade te beperken, niet voor Fair Trade.
Toevallig werd ik vanmorgen op vrijwel hetzelfde moment benaderd door Bgood, een organisatie die in opdracht van het ministerie van LNV onderzoekt hoe de kloof tussen publiek en landbouw kan worden overbrugd. Ik begreep dat ze daarvoor allerlei 'kloven' hebben onderzocht. Om daaruit te leren hoe je de kloof kunt overbruggen tussen boer en publiek. Ik vroeg ze of de overheid die kloof wel wil overbruggen. Officiële instanties houden hem nl. maar al te graag in stand.
Dat waren 2 serieuze, maar onbegrijpelijke overbrug-de-kloof suggesties op één dag. Dat werd me te gek. We leven in een maatschappij die aan alle kanten om tegenintuïtieve voedingsgezondheidslabels roept. In Nederland ging dat zonder slag of stoot. Weg band met het land of band met de boer. Komkommers zijn tegenwoordig slecht en Fridéale goed. Afblijven van je eigen gesneden frites met aardappelen van de boer, want die zijn niet goed. Koopt Cup-a-Soup en Calvé Pindakaas met - vermoedelijk - HFCS, want daar staat het IKB-logo op.
De bronnen - m.n. het Voedingscentrum - waar dit vandaan komt worden gesponsord door de Nederlandse overheid.
Inzake voedingslogo's gaan in Engeland nota bene de Food Safety Authority en Hartstichting voor de dombo-variant. Onze band met de oorsprong van ons eten en de keten waarin dit verwerkt wordt, wordt met deze intuïtie-vervangers definitief doorgesneden.
Als dat zo is, waarom zou je die kloof dan nog willen overbruggen? Het is immers dweilen met de vloed uit een kraan die je zelf hebt opengedraaid.
Bovendien: als je de kloof als overheid zo sterk bevestigt, is er dan wel sprake van een relevante kloof?
Nu naar onderstaand artikel uit het FD. Al in de eerste zin wordt beweerd dat varkens stinken, maar minder als ze maar hun stront en urine kunnen scheiden van hun ligplaats. Onjuist, want varkens hebben juist bijzonder weinig lichaamsgeur. Ik was vorige week in een varkensstal waar de dieren naar buiten kunnen om hun behoefte te doen. Binnen liggen ze. Het rook er heerlijk naar stro. Net als de varkens. Over kloof en cliché gesproken.
Natuur en Milieu doet volgens het FD aan het initiatief mee vanwege de fair trade soja als varkensvoer. Dat punt ontgaat mij compleet, maar de journalist van het FD kennelijk niet. Voor mij staat N&M immers voor milieuzorg en niet voor fair trade. Vanuit zijn ontkloofde denken maakt deze FD-journalist een knaap van een kloof tussen de eigenlijke missie en deze specifieke actie van Natuur en Milieu.
Naar ik vermoed omdat er in het 'eigentijdse' denken een verbinding bestaat tussen Duurzaamheid (sustainability: gesloten cycli van voer tot stront, tot plant tot diervoeding), Dierenwelzijn, Biologisch en Fair Trade. In werkelijkheid doet N&M - ze zijn daar echt niet gek - mee omdat er effciënter voer met minder strontproductie wordt gebruikt. En omdat het bestaat uit niet-regenwoud verpestende soja. Dat Solidaridad en fair trade een rol spelen is mooi meegenomen, maar niet het hoofdargument. Het gaat dus om echte duurzaamheid, sustainability..
Hier blijft een dijk van een kloof in stand (tussen een verre van perfecte cyclus en onze vraatzucht) onder het mom van het dichten van een andere (die tussen sociale en milieu-technische duurzaamheid).
Voor het FD blijft de kloof zitten in het varkensstaartje. Zeker geen onbelangrijk punt, maar een haarkloof in relatie tot de grote denkkloof: waarom moeten we zonodig iedere dag zoveel vlees? Wat betekent het om het te ‚produceren‚- voor de dieren, voor onszelf en voor onze leefomgeving? Hoe gaan we efficienter om met resources en hoe we verdelen we die eerlijk?
Kloven. Waar hebben we het over en wat willen we bereiken door ze al schrijvend en pratend te "overbruggen"?
Je zult maar varken wezen en het allemaal moeten ondergaan.
Milieuvriendelijk varkensvlees in trek
Opmerkelijke coalitie tussen Keurslagers, Dierenbescherming en milieubeweging
RIK WINKEL
VALKENSWAARD - De walm komt je bij het binnenkomen van de stal tegemoet en blijft nog uren op de huid liggen. De hypernieuwsgierige biggetjes mogen een hoge knuffelfactor hebben, hun lichaamsgeur blijft onfris, ook als ze op diervriendelijke en milieuverantwoorde wijze worden vetgemest.
'Toch zijn het op zichzelf heel reine dieren', zegt varkenshouder Hans Verhoeven. Sinds zijn groepsstallen aparte voer-, mest- en liggedeeltes hebben, kijken de varkens wel uit om hun nest te bevuilen.
De Verhoevens zijn al tien jaar bezig met het verduurzamen van hun bedrijf. De verschillen met de conventionele varkenshouderij lijken minder absoluut dan bij scharrelvarkens of biologische teelt. Maar dankzij samenwerking met de Dierenbescherming en de Stichting Natuur en Milieu kan de consument nu wel voor het eerst in het hele land een verantwoord karbonaadje vinden. Het milieuvlees ligt bij 26 Keurslagers. Eind dit jaar moeten dat er honderd zijn. De aanvoer moet in mei al op 2400 dieren per week liggen. Ter vergelijking: er worden wekelijks zo'n 500 scharrelvarkens en 1200 biologische varkens geslacht.
Deelnemers moeten voldoende punten halen op 'meetlatten' voor milieu en dierenwelzijn. Verhoeven scoort met hygiënische en comfortabele groepshuisvesting en een houtgestookte cv-ketel. 'Het dwingt je voortdurend tot een soort functioneringsgesprek met jezelf. De cursus over interactie tussen mens en dier was een eyeopener. Maar de flexibiliteit vind ik goed. Het moet bedrijfsmatig wel kunnen.'
Bio-industrie en milieubeweging zijn geen natuurlijke bondgenoten. Daarom mag de samenwerking opmerkelijk heten. 'Vlees eten is slechter voor het klimaat dan autorijden', verzucht Mirjam de Rijk, directeur van Natuur en Milieu. 'Maar het is wel verrekte lekker', riposteert slager Antoine van Baars met een smeuïg Deurns accent.
De voorzitter van de Vereniging van Keurslagers vat aardig samen wat de partijen na een stroef begin toch bij elkaar heeft gehouden. Slagers krijgen steeds meer bewuste klanten die willen weten wat hun eetgedrag betekent voor milieu en dier. De milieubeweging snakt naar 'voorlopers' die laten zien dat een duurzame productieketen economisch goed mogelijk is, zodra het een beetje schaal krijgt.
En in de varkensteelt draait alles om de 'vierkantverwaarding', zo legt Verhoeven uit. Zijn varkens zijn een kruising tussen het Nederlandse landvarken en de Belgische Piètrain. Ze zijn wat stressgevoeliger en het kost meer tijd om ze vet te mesten. Daar staat tegenover dat ze meer 'aanhouding' kennen. Ze produceren meer vlees, met een fijnere structuur. Dat is prettig voor de slager, want hij kan meer baklapjes snijden en hoeft minder te vermalen tot goedkoop gehakt.
Dat kan weer opwegen tegen die langere productietijd en iets hogere prijs van de milieuvarkens. En dat maakt het uiteindelijk renderend om Keurslagers met milieukeur in het hele land te bevoorraden. Volgens Verhoeven kwam die doorbraak namelijk pas tot stand toen grossier en producent Egbert Kruiswijk in IJsselstein doorkreeg dat er uit de aangeleverde varkens zo veel vleeswaren vielen te snijden dat participatie lonend werd.
Voor Natuur en Milieu was doorslaggevend dat de producenten zich ook gaan binden aan afname van 'fair trade-soja' uit Brazilië. Zo komt de hele ecologische 'voetafdruk' van de keten aan bod. 'We hebben te lang alleen naar Nederland gekeken', erkent De Rijk.
De partijen beloven ook een oplossing te zoeken voor het couperen van de krulstaartjes. Dat gebeurt om onhygiënische bijtfestijnen te voorkomen. Maar op dit punt is de kloof nog tastbaar. 'Dat puntje van de staart is ongevoelig', zegt Verhoeven, terwijl hij een heftig protesterende big omhoog tilt. 'Kijk maar, dat beest heeft meer stress van het optillen dan van de ingreep zelf.'
Copyright (c) 2007 Het Financieele Dagblad
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Niks tegen agroproductieparken, agroclusters en etagelandbouw. Dit hoeft niet het einde van het gezinsbedrijf te betekenen. Ook kan dit zowel kleinschalig als juist in schaalvergroting. Dit kan ook diervriendelijk. Een biologische varkensflat is óók een optie.
Vlgs Jan Staman, directeur van het Rathenau instituut kan de veehouderij in Nederland gewoon intensiveren als die maar uitlegt waarom dat moet en beter is voor dieren.
Zibb tekent zijn woorden als volgt op: Hij constateerde dat het zelfvertrouwen en het zelfrespect terug is in de dierlijke sector. Er wordt fors geïnvesteerd in grotere bedrijven. Volgens Staman is dat ook niet te vermijden, maar het roept bij de bevolking wel weerstand op. "Want men denkt dat massaliteit nooit goed kan zijn voor het dierwelzijn". Die twee dingen kunnen best samengaan. Dat moet de burger alleen worden uitgelegd. ,,Als je dat goed doet ontmoet je meer begrip dan je verwacht.’’
Staman wil ook een hernieuwde discussie over agroproductieparken. "Die zijn nu wel even weggezet, ook door veehouders zélf, maar laten we toch nog eens kijken of de kritiek daarop terecht is."
Daarmee herintroduceert Staman dus de varkensflat weer, terwijl die net van tafel was.
Dick,
en 'de boer' moet met elk van de deelgroepen communiceren........ met degenen zonder kiespijn, degenenen met een wat zeurderig gevoel in de kaak en diegenen die naarstig op zoek zijn naar de tandarts om de rotte kies te laten verwijderen.
Onno, Daniel, het lijkt me een uitstekende strategie om mensen bij stukjes en beetjes in de spiegel te laten kijken. Die van hun eigen losgeslagenheid.
Of ze los zijn, zullen burgers zelf moeten bepalen. Hoe lastig dat ook is. Net zo goed als een overheid zelf zal moeten bepalen waar zij staat.
Aan de faculteit wijsbegeerte van Utrecht werkte ooit Pos. Hij definieerde filosofische problemen heel typerend: als kiespijn. Je hebt het of je hebt het niet. Dat maakt het verschil. Zo is het ook met die kloof. Je ervaart hem of je ervaart hem niet. Je kunt er wel voor zorgen dat mensen kiespijn krijgen. Ik denk met jullie dat dat eigenlijk wel goed is. Maar wie zijn wij om dat te vinden en te mogen opleggen?
We gaan naar een Amerikaanse optiek: eten komt uit een fabriek. De natuur is vies. Die trend is - denk ik - onomkeerbaar voor de massa. De hoop zit in een kleine elitaire groep. Dat maakt jullie inspanning meteen een stuk makkelijker: de elite heeft een aspirationele uitstraling op de massa, maar is een stuk kleiner en gerichter te benaderen.
even terug naar Dicks hoofdvraag:
- gaat het om plaatjes?
- om de psychologische realiteit?
- om de werkelijkheid achter de realiteit?
Ik heb nu zo'n beetje ervaren dat je dat niet in één keer kunt beantwoorden. Want er zijn nou eenmaal burgers die niet meer van die lelijke plaatjes willen zien. Die door de bocht gaan voor een groen eierdoosjes met rgassprietjes erop. 'feel good'
Er zijn er ook die pas tevree zijn als zij denken te weten dat het goed is. Certificeringssystemen rijzen de pan uit. Elke doelgroep zijn eigen stempel.
En er is een groep -zei het een kleine- die de realiteit achter zijn voedsel zoekt. Maar die doen dat waarschijnlijk ook nu al.
En hoe slecht je dus elk van deze kloven ..... zijn het verschillende bruggen voor verschillende groepen. Met een paar plaatjes breng je mensen misschien net iets meer dan alleen feel good. Met een helder certificaat maak creeer je misschien meer dan papier werk. Ook een andere werkelijkheid. En met een kleine groep die echt wil zien wat er gebeurt kom je in gesprek over kwaliteit en zit je meteen samen op een spoor.
Er is niet één antwoord. We moeten er meerdere zoeken. En elke boer, of elke organisatie daaromheen moet zelf bepalen welke bruggen hij zelf wil bewandelen.
Voor mij is dat de strategie om contact te maken. Niet in één keer alles. Maar op vele plekken, steeds weer.
klinkt bijna als een preek.... maar dat is wel hoe ik er door het interviewen van een hele serie kloof- en contactexperts naar ben gaan kijken.