Voor het eerst sinds de ambtstermijn van Henk Bleker heb ik het gevoel dat er licht aan het einde van de tunnel gloortHoop na Bleker
Ik kijk niet alleen anders naar consumenten, maar beleefde de avond ook anders. Ik vertrok juist met een sprankje hoop. Voor het eerst sinds de ambtstermijn van Henk Bleker heb ik het gevoel dat er licht aan het einde van de tunnel gloort. Die hoop is wel gewenst na jaren van voedselbeleid die gespeend waren van elan en ambitie. De huidige staatssecretaris sprak van een nieuwe vibe en ik voelde die met hem mee. Ik beken dat ik die graag wil voelen; ik verlang naar het einde van een beleidsperiode waarin een doorgeschoten laissez faire zo’n beetje tot de standaardoptie was verheven. Als Irene van de Voort vanuit dit perspectief had gekeken, was ze misschien minder teleurgesteld huiswaarts gegaan.
Minder gerust
Als ik me na al die welwillende gevoelens concentreer op wat er wel en niet gezegd is tijdens de bijeenkomst Aan tafel!, maar op wat in de gelijknamige essaybundel staat, bekruipt me een minder gerust gevoel.
Niet dat de afzonderlijke tien essayisten slecht denk- en schrijfwerk hebben geleverd. Maar meer omdat het zulke verschillende visies en verhalen zijn die aan het papier zijn toevertrouwd. De staatssecretaris zegt in zijn nawoord dat de diverse analyses die zijn gemaakt elkaar niet in de weg staan, maar op elkaar aansluiten.
Daar gaat de staatssecretaris wel erg gemakkelijk aan voorbij als hij zegt dat vooral de partijen in de voedselketen zelf keuzes moeten maken en dat het de grootste uitdaging voor de overheid is niet te kiezen voor een bepaald pad maar koers te houden op verschillende padenDie verdraagzame pluriformiteit bestaat zeker op allerlei manieren in voedingsland. Toch is voedingsland niet alleen een liberaal land van pais en vree, maar ook een terrein vol polarisaties. Voor- en tegenstanders van bepaalde productiemethoden (intensief – extensief) of consumptiepraktijken (goedkoop – groen) ruziën met elkaar of leven in verschillende werelden waarbij ze elkaar negeren en onbegrip troef is. Verkettering en vervreemding onder bewoners van voedingsland doet zich voor binnen en tussen schakels van de voedselketen. Daar gaat de staatssecretaris wel erg gemakkelijk aan voorbij als hij zegt dat vooral de partijen in de voedselketen zelf keuzes moeten maken en dat het de grootste uitdaging voor de overheid is niet te kiezen voor een bepaald pad maar koers te houden op verschillende paden. Onder zulke woorden klinkt het bekende té liberale geluid van het verleden weer door.
Overheid toch op achterhand
Het is de vraag of conflicten en controverses geholpen zijn met dit uiteindelijk de overheid op de achterhand plaatsende standpunt. De gevestigde orde of het staande beleid kan innovatieve ondernemers wel degelijk in de weg staan. Irene van de Voort doet in dit verband een duit in het zakje met haar bijdrage op Foodlog. En zo zijn er tal van twist- en twijfelpunten aan te wijzen tussen verschillende paradigma’s en praktijken in voedingsland. Helpt de inrichting van de reguliere supermarkt consumenten om een gezonde keuze te maken? Heeft Tiny van Boekel gelijk als hij een lans breekt voor bewerkt voedsel? Voert Raj Patel een achterhoedegevecht met het uitspreken van de ban over de grote multinationals? Of, om een paar essayisten in Aan tafel! te noemen. Is Joszi Smeets naïef als ze ieders zoektocht naar de verandering in jezelf als oplossingsrichting ziet voor een toekomst van good, clean en fair voedsel? Is het techno-optimisme van Louise Fresco toekomstbestendig? Wie vergezelt Rob Baan in zijn missie om winst plaats te laten maken voor gezondheidswinst als afrekeneenheid in de agrifoodsector?
Consequent en consistent kiezen
De staatssecretaris leert uit deze essaybundel dat een uniforme beleidsvisie op de toekomst van ons voedsel niet past bij de pluriforme wegen naar de toekomst. Ik hoop dat dat niet tot gevolg heeft dat ook hij weer geen sturing geeft door het maken van een beleidskader. Dat is immers ook nodig in het geval van diversiteit.
Nederland heeft in zijn naoorlogse verleden duidelijke keuzes gemaakt. Het maken van scherpe beleidskeuzes voor de toekomst is opnieuw van belang vanwege de grote duurzaamheidsuitdagingen waar het agrifoodcomplex voor staat.
Het moet niet alleen 'anders', maar vooral ook' beter' zegt Van Dam. Als hij de daad bij het woord voegt, gaat deze staatssecretaris, gedurende de korte tijd die hem gegund is tot de volgende verkiezingen, consequent en consistent kiezen voor verandering die beter is dan het gangbare; die verder gaat dan de status quo.
Daadkracht zou mij geruststellen. Mijn verwachtingen zouden overtroffen worden als behalve een beleidsomslag van ‘veel voor weinig’ naar ‘meer met minder’ ook de omslag naar ‘minder maar beter’ gemaakt zou worden.
Van Dam bekent nog geen kleur, maar voorlopig vestig ik mijn hoop op hemGeen dialoog
De essays hadden Van Dam mogelijk beter kunnen helpen als de schrijvers stricter geïnstrueerd waren. Toonaangevend voor het beleid zijn het WRR-advies Naar een voedselbeleid en de kabinetsreactie daarop. Toch wordt slechts in minder dan de helft van de essays het WRR-voedselrapport genoemd – voornamelijk kort en niet onverdeeld positief. De kabinetsreactie wordt alleen door Dick Veerman aangehaald.
Op deze manier ontstaat geen dialoog met de staatssecretaris. Evenmin larderen de essayisten, met uitzondering van Samuel Levie, kritische opponenten en tegengeluiden bij hun eigen betoog. Voor de tegenstellingen in voedingsland zou dit verhelderend en behulpzaam zijn geweest bij het maken van keuzes. Van Dam haakt in zijn beleidsvoornemens evenmin specifiek in op verhaallijnen en voorstellen uit de essays. Zijn inzet op voedsellessen voor de jeugd, ketentransparantie voor de consument en innovatie in de agrifoodsector zijn toezeggingen die ook zonder deze essays waren gedaan. Van Dam bekent nog geen kleur, maar vooralsnog vestig ik mijn hoop op hem.
Fotocredits: staatssecretaris van EZ Martijn van Dam.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Hé, een voorzichtig positief geluid op Foodlog, daar was ik wel aan toe na het doorakkeren van de draden onder 'de listige tuinstaat' en 'nep-karnemelk'. Maar goed, ik zal wel naïef zijn, net als mijn collega Smeets.
Joris, ik lees dat Hans hoop put uit een nog dun laagje nieuw vernis maar de 'Bleker' daaronder vreest. Hij vraagt zich af of het laagje vernis betekenis heeft of window dressing is. Dat is tenminste mijn lezing van bovenstaande opinie.
Waarin onderscheidt wat jou en Smeets betreft het nieuwe voedselbeleid zich van het oude landbouwbeleid? Dat laatste zeg ik eigenlijk ik fout, want de V van LNV, het ministerie dat een staatssecretariaat van economische landbouwzaken werd, stond voor Voedselkwaliteit en was dus ook al een voedselbeleid. Over die V hadden de beleidsmakers destijds immers ook al nagedacht.
Ik stel die vraag ook tegen de achtergrond van de nieuwe kabinetsperiode. Daarin zal het staatssecretariaat van economische landbouwzaken zeer vermoedelijk verdwijnen. In de vorm van een voedselbeleid moet het dan ergens een plaats krijgen. Ik durf alvast te vermoeden dat landbouw en voedsel dan gedrieendeeld zal worden over 3 ministeries: EZ, VWS en I&M. Een en ander uiteraard met een perfecte afstemming en een geoliede en geïnformeerde toekomstgerichte politieke besluitvorming daarover, zoals we die nu ook al kennen uit de Kamer.
Vraag aan Hans Dagevos. Je pleit in het bovenstaande stuk meer voor een sturende (wat meer PvdD/A, SP, GL, CU en PVV - ja, die laatste ook) dan een kaderscheppende (wat meer D66, CDA, VVD, SGP) overheid. Zo komt het tenminste op mij over. Eerst een check:
- is die indruk correct?
Zo ja, dan mijn vraag: kun je de terreinen van die sturing benoemen (ik mis ze nl. in alles wat ik tot nu toe hebben kunnen vinden) én aangeven hoe die bestuurlijk zou moeten worden vormgegeven?
Die vraag is van wezenlijk belang voor de keuzen die Van Dam en zijn ministerie moeten maken.
Het rapport van de WRR ligt al anderhalf jaar op m'n bureau. De brief was er in oktober vorig jaar, toen Sharon Dijksma voor een frisse wind op het ministerie zorgde (Wikipedia). Ik ben nog lang niet onder de indruk: staat het onderwerp wel echt op de agenda?
Wout, het WRR-rapport is van 2 oktober 2014. Nog geen anderhalf jaar oud dus.