Daarnaast worden de meerkosten van de boeren niet gedekt uit de toeslag die zij voor 1*BLK-eieren van hun handelaar ontvangen. De afnemers winnen bij deze ontwikkeling,vooral financieel. De belangenbehartigers zijn van mening dat pluimveehouders moeten leveren wat de markt vraagt, maar dan wel verantwoord en FAIR TRADE.
De NVP ziet graag dat de primaire sector vertegenwoordigd wordt in het bestuur van Stichting Beter Leven Keurmerk, zodat de voorwaarden van het keurmerk goed afgestemd worden met pluimveehouders, vakmensen die dagelijks de dieren verzorgen en hun bedrijf runnenOmschakeling naar 1*BLK, met oog voor haalbaarheid en welzijn
Zes jaar na het Europese verbod op de traditionele legbatterijen worden leghennenhouders al weer geconfronteerd met de volgende stap die enorme investeringen op de bedrijven vergt, namelijk een overdekte buitenuitloop om onder het 1* BLK nog eieren aan de grootste Nederlandse supermarktformules te mogen leveren. In 2018 hebben Jumbo en Albert Heijn besloten geen scharreleieren meer in hun assortiment te gaan voeren. Plus verkocht al een aantal jaren alleen nog eieren van kippen met minimaal 2* BLK. Dat maakt dat het voor steeds meer pluimveehouders onmogelijk om nog eieren voor de Nederlandse consument te produceren.
Met name aan pluimveehouders met scharrelhennen wordt sinds een aantal weken gevraagd om te schakelen naar 1*BLK. Dat betekent vooral een investering in maximale groepsgrootte van 6.000 dieren, een Wintergarten (overdekte uitloop), daglicht, afleidingsmateriaal (strobalen en pikstenen) en het verstrekken van graan. Relatief nieuwe scharrelstallen met up to date techniek inzake klimaat, emissies en welzijn, worden bij de ombouw naar 1*BLK geconfronteerd met allerlei uitdagingen o.a. op gebied van stalklimaat.
Vanwege de aanbouw van de Wintergarten kan het ventilatiesysteem niet langer goed functioneren. Ook zuur is dat bedrijven die al eerder hebben geïnvesteerd in het vrije uitloopsegment, momenteel gevraagd wordt om te schakelen naar 1*BLK. De NVP vindt de snelle omschakelingen die elkaar opvolgen onwenselijk voor een toekomstbestendige verduurzaming van de eiersector en roept ketenpartijen op hierover open en eerlijk in overleg te treden.
Gevoel van ‘boertje pesten’ moet worden voorkomen
Binnen 1*BLK worden allerlei eisen gesteld ten aanzien van de bedrijfsvoering. Niets mis mee, zolang ze op een goede manier bijdragen aan dierenwelzijn. En daar gaat het mis, doordat pluimveehouders niet vertegenwoordigd zijn in het Beter Leven Keurmerk van de Dierenbescherming worden aan de uitvoering van regels eisen gesteld die suboptimaal zijn voor de diergezondheid en het welzijn. Door leghennenhouders in de sector wordt dit ervaren als ‘boertje pesten’.
Het is bijvoorbeeld onzinnig om te eisen dat pluimveehouders dagelijks door de stal lopen om handmatig graan te strooien. Het argument: dan zien ze dagelijks hun kippen. Dat is natuurlijk onzin, een pluimveehouder controleert iedere dag meermaals hoe het met zijn dieren gaat. Zij vertegenwoordigen immers zijn broodwinning. Gezond pluimvee is de basis voor plezierig werken en een rendabele bedrijfsvoering.
De NVP ziet graag dat de primaire sector vertegenwoordigd wordt in het bestuur van Stichting Beter Leven Keurmerk, zodat de voorwaarden van het keurmerk goed afgestemd worden met pluimveehouders, vakmensen die dagelijks de dieren verzorgen en hun bedrijf runnen.
Dat de eierhandel binnen BLK is aangewezen als ketenregisseur is een weeffout, die de (inkomens)positie van de pluimveehouder in de keten mogelijk verder verzwakt. Het is zaak dat BLK zich hierover buigt samen met de sector, we moeten af van de race naar laagste prijsLeveren wat de markt wenst, maar wel FAIR TRADE
Veel scharrelpluimveehouders wordt ‘het mes op de keel gezet’, bij de omschakeling naar 1*BLK. Dat betreft ook jonge boeren, die de afgelopen jaren fors hebben geïnvesteerd in verduurzaming, waar de bank een afzetcontract voor de eieren vereist. Zonder contract voor hun scharreleieren komen ze mogelijk in de knel. Het is prima om te leveren wat de markt vraagt, maar de wijze waarop dat nu gebeurt is ongewenst en onverantwoordelijk.
'Kostprijs 1*BLK stijgt met ruim 0,40 eurocent per ei; contracten dekken de meerkosten amper'
Ontwikkelingen moeten rekening houden met de investeringscyclus van een bedrijf en de investeringen moeten kunnen worden terugverdiend. En daar schort het aan, de contractvoorwaarden voor 1*BLK zijn onvoldoende om de benodigde investeringen terug te verdienen. De NVP heeft door WUR laten uitzoeken welk effect de omschakeling naar 1*BLK heeft voor een scharrelbedrijf. De kostprijs stijgt met ruim 0,40 eurocent (viertiende cent) per ei bij een afschrijvingstermijn van 10 jaar, deze meerkosten worden amper vergoed, al helemaal niet bij een dalende NOP-notering [de eierprijsnotering, red]. Dat de eierhandel binnen BLK is aangewezen als ketenregisseur is een weeffout, die de (inkomens)positie van de pluimveehouder in de keten mogelijk verder verzwakt. Het is zaak dat BLK zich hierover buigt samen met de sector, we moeten af van de race naar laagste prijs.
Dat afnemers en BLK geld verdienen aan deze nieuwe trend staat haaks op het hetgeen we als maatschappij nastreven, ook volgens het regeerakkoord. Een eerlijk inkomen voor pluimveehouders en beloning voor geleverde extra (verduurzamings)inspanning, FAIR TRADE in eigen land is wat de NVP nastreeft. De mogelijkheden die de politiek sectoren daarvoor geeft zijn nog zeer beperkt, waardoor BLK wel een toeslag op o.a. eierencontractueel kan afspreken, maar dit voor de boeren vanwege de mededingingswet blijkbaar nog steeds niet mogelijk is. De NVP roept minister Schouten en de politiek op om haast te maken met mogelijkheden om Nederlandse boeren een eerlijke prijs te betalen voor alles wat zij op verduurzamingsvlak extra doen en leveren.
UPDATE, 19:00 uur: In reactie #3 is de problematiek die Hennie de Haan aan de orde stelt kort samengevat.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Als eenvoudige consument snap ik het niet zo. Ik mis context. Een paar vragen:
- Ik begrijp dat verreweg de meeste eieren het land uit gaan naar EU-landen, vooral Duitsland. Gelden daar andere eisen en/of andere prijzen?
- Als de Nederlandse supers alleen 1* eieren willen hebben en Nederlandse producenten kunnen ze niet leveren, waar komen die dan vandaan? Buitenland? Kunnen ze daar iets wat in Nederland niet kan?
- Komt het er op neer dat de producenten de zwakste partij zijn in de keten van producent naar consument? Gaat het eigenlijk niet om de eisen voor 1* eieren, maar om (te) lage prijzen?
- Wat zou Schouten kunnen doen, behalve sympathie uiten? Weinig toch?
En wil de consument die eieren wel?
Gert #1, dat is een terechte vraag, want de tekst van Hennie vergt meer achtergrondkennis dan menige lezer heeft.
Ik zal proberen in het kort de context en het argument zoals Hennie het hanteert te schetsen.
De Nederlandse legpluimveesector exporteert het overgrote deel (70%) van zijn eieren; de meeste gaan naar Duitsland waar Nederlandse eieren ongeveer de helft van de markt bedienen (75 miljoen mensen).
De boeren exporteren niet zelf, maar werken via handelsorganisaties. Die schatten de markt voor hen in en bepalen de prijzen. Ze verkopen in Duitsland ook andere eieren, de eigen Duitse en bijvoorbeeld Poolse.
Nederlandse pluimveehouders worden nu geconfronteerd met een vraag die alleen lokaal (Nederlandse supermarkten die zich willen onderscheiden met een hoger dierenwelzijnsniveau dan de wet vereist) is. Daardoor moeten ze kiezen: maken ze een ei dat overal in Europa kan worden verkocht of alleen een ei voor de Nederlandse markt? Dat duurdere specifiek Nederlandse ei kunnen ze immers alleen met verlies kwijt in markten waar die meerwaarde voor consumenten geen betekenis heeft en dus ook niet betaald wordt. Daar ga je niet voor produceren.
Boeren die voor Nederland kiezen, komen in een specifiek segment terecht dat nog steeds beheerst wordt door handelaren die gewend zijn aan hun manier van marge maken. Ze zetten genoeg boeren aan tot productie van duurdere eieren, maar creëren door voldoende aanbod (net te veel boeren laten meedoen) toch lage prijzen.
Dat gaat niet goed, zegt Hennie de Haan. Enerzijds omdat de vorige eisen voor de Nederlandse markt nog niet zijn terugverdiend en anderzijds omdat de handel boeren tegen elkaar uitspeelt om er zelf beter van te worden. Daarnaast, zegt Hennie, is het welzijn van de dieren er niet voldoende mee gediend. Ga zo door, zegt Hennie, en er is geen Nederlandse boer die nog eieren voor de Nederlandse markt kan produceren.
Dus Dick de ketenorganisatie? Vraag en aanbod? Kwantiteit en kwaliteit? Kortom ketenpositie.
Door de ketenpositie geen goede communicatie mogelijkheden met de directe consument en onbegrip en vertrouwen in geding.
De Dierenbescherming heeft altijd als kritische counterpart van de sector gewerkt aan praktisch uitvoerbare maatregelen ter verbetering van het dierenwelzijn. Nu moet kennelijk de zweep er over in concurrentie met de activistische organisaties. Ik vraag me af of dit im grossen ganzen tot een betere welzijnsstandaard leidt.