Het doet me telkens weer denken aan het oude complot tussen de kerk en de adel: “Hou jij ze dom, dan hou ik ze arm”. Voor de vorige generatie boer werkte dit waarschijnlijk nog wel. Deze naoorlogse generatie werd boer omdat ze de oudste waren, de enige zoon, het langste thuis bleven wonen of als enige geen huwelijkspartner vonden. Deze generatie mocht met een beetje geluk de lagere landbouwschool af maken. Hoe minder hij van de wereld zag, hoe kleiner de kans dat hij de boerderij de rug toekeerde.
Vroeger zeiden ze “als je niets kunt, kan je altijd nog boer worden”. De dierenarts werd aangesproken met meneer, de voervoorlichter vertelde je hoe je je dieren moest verzorgen en wanneer je de volgende stal moest bouwen. De accountant bepaalde wanneer je in de maatschap moest en op welk moment je onder welke voorwaarden ging trouwen, want hij wist wat financieel het aantrekkelijkste was. Je liet het wel om niet te luisteren, want zij hadden gestudeerd, dus zij wisten wat goed voor je was.
De boer van nu heeft gestudeerd, heeft vrienden en buren uit andere sectoren en milieus dan de agrarische wereldHier tegenover staat de boer van nu. De boer van nu heeft gestudeerd, heeft vrienden en buren uit andere sectoren en milieus dan de agrarische wereld. De boer van nu is goed ontwikkeld en heeft een verantwoordelijkheid voor miljoenen euro’s, voor medewerkers en bovenal voor duurzame voedselproductie. De boer van nu weet de weg te vinden in de wirwar van wet- en regelgeving rondom milieu- en dierwelzijn. De boer van nu is gesprekspartner van zowel de burger als de politiek. De boer van nu beslist zelf wie zijn partners zijn, zowel op zakelijk als op sociaal vlak.
Als een boer hulp zoekt voor zichzelf, zichzelf gespiegeld wil zien, zichzelf gecoacht wil laten worden, dan moet ik de eerste boer nog tegenkomen die niet de weg naar de huisarts, de agrarische vertrouwenslijn of ons team weet te vinden. Even googelen en je hebt een scala aan mogelijkheden te pakken, waar de boer, net als iedere andere zelfredzame burger, een keuze uit kan maken, wat hem of haar aanspreekt. En ook de keuze om geen hulp te zoeken, kan een keuze zijn. Dat noemen we nu keuzevrijheid.
Aan de mensen die toch graag de boer willen blijven pamperen, zou ik willen vragen: “Wie heeft er belang bij jullie bemoeizorg, de boer of uzelf?”
Paulien Hogenkamp coacht agrarisch ondernemers en bemant de vertrouwenslijn voor de agrarische sector. Zij vertelt over wat zij meemaakt onder boeren die zij bijstaat in hun gang naar de 21e eeuw.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Paulien,
Fijn dus dat we hier op Foodlog nog even kunnen napraten over een artikel ;-).
Zonder jouw toelichting was voor mij jouw hoger doel niet duidelijk.
Dit is voor mij verhelderend uit #10
De slachtofferrol die bepaalde mensen om de sector heen en helaas een deel in de sector zelf, wil creëren, haalt de sector omlaag en zorgt voor een afhankelijke positie.
Daar klinkt duidelijk onderscheid uit voort wat ik miste in je column. in je column leest het alsof je alle huidige (jonge) boeren bedoelde.
Waar gaat deze discussie eigenlijk over en waarom wordt hij gevoerd. Volgens mij zijn boeren net een soort mensen je hebt ze in alle soorten en maten net zoals je ook boerenbedrijven hebt in alle soorten en maten. Heb je bv een groot tuinderijbedrijf dan moet je vooral een goed manager zijn heb je een klein veebedrijf dan heb je weer andere kwaliteiten nodig. De een huurt meer arbeid in de ander meer kennis je kunt tegenwoordig niet op alle gebieden alle ontwikkelingen bijhouden.
De beste boer is degene die het beste overzicht houd op het reilen en zeilen van het bedrijf en de markt eromheen en dat hoeft niet perse de has-ser of wo-er te zijn ik ken hier in de buurt lbo-ers met een prachtig bedrijf . Hou jij ze dom, dan hou ik ze arm, dat hoeft niet meer tegenwoordig betalen we in de winkel ongeveer de kostprijs van ons voedsel en hebben we de betalingsrechten om de boerenstand nog in de benen te houden.
Geweldig systeem dan kun je ze voor hetzelfde geld iedere keer weer een nieuw kunstje erbij laten doen en tegelijkertijd is het voedselpakket voor de lage inkomens beter betaalbaar.
#8 vandaar mijn vraag.
#7
Jeroen, Ik ben blij dat je het stuk nogmaals hebt gelezen. Ik schrijf niet over de adviseurs van nu, en daar zit mijn ergernis ook niet. Vanzelfsprekend huurt de boer adviseurs in voor inhoudelijke expertise. Niemand kan en hoeft van alle markten thuis te zijn. Vandaar dat ik ook schrijf, "De boer van nu beslist zelf wie zijn partners zijn, zowel op zakelijk als op sociaal vlak". Mijn stuk gaat echter over de groep mensen die zich op persoonlijk vlak om de boer wil bekommeren, vanuit de gedachtegang dat de boer van 2019 hulpbehoevend en niet zelfredzaam is.
#9 Ik heb bewust mijn omschrijving van de boer gechargeerd neer gezet als tegenhanger van de stelling dat de boer een hulpeloos wezen is.
De wijze waarop #4 het omschrijft, is zoals ik het bedoel en zie. De slachtofferrol die bepaalde mensen om de sector heen en helaas een deel in de sector zelf, wil creëren, haalt de sector omlaag en zorgt voor een afhankelijke positie. Ik heb een hoger doel met deze column: "boer investeer in jezelf, creëer oplossingen van binnenuit. De varkenshouders hebben de POV, voor en door de boer. Wie staat er op in de melkveehouderij en heeft voldoende draagvlak om de sector van binnenuit te vernieuwen?"
Paulien #7. Je schrijft dat de boer van nu gestudeerd heeft. Dat klopt niet. In 2017 is door de EU onderzoek naar het opleidingsniveau van Europese boeren gedaan. Daaruit bleek dat in Nederland slechts 14% een hbo- of wo-opleiding heeft, ruim minder dan de boeren in onze buurlanden. Ruim de helft heeft een mbo-opleiding en ik meen me te herinneren dat het percentage wat hoogstens lbo heeft ongeveer gelijk is aan het percentage hoger opgeleiden. Er zijn wel flinke verschillen tussen sectoren met de varkenshouderij en melkveehouderij als minst opgeleid. Ik heb de indruk dat de 14% hoger opgeleiden goed passen bij jouw profielschets. Vaak hebben deze mensen een nevenbaan, besteden ze arbeid uit waarvoor geen of weinig scholing nodig is. Daardoor komen ze ook meer in contact met andere milieus.
Als oud-mbo-leraar weet ik dat de mbo-opleiding sterk aan kwaliteit heeft ingeboet ten aanzien van vakken als bodemkunde, bemestingsleer, veevoeding, etc., domweg omdat het aantal echte landbouwleerlingen in de klas het meer en meer aflegt tegen het aantal dat opgeleid wil worden voor verzorging van huisdieren of bloemschikken. Jonge boeren (en hun docenten) hebben daardoor vaak beduidend minder kennis van de basisprincipes van landbouw dan de oudere, officieel minder goed opgeleide generatie. Het is dan moeilijker om bijvoorbeeld mestwetgeving te begrijpen en daar goed mee om te gaan. Gebrek aan kennis, en daaruit voortvloeiend gebrek aan zelfvertrouwen, maakt ze te weinig kritsch ten aanzien van adviezen van leveranciers (bijvoorbeeld voer) en afnemers (huurders van grasland voor tijdelijke bollenteelt). Bij die mensen zie je vaak een worsteling tussen argwaan en goedgelovigheid. En die worsteling loopt vaak niet goed af, omdat de weg naar onafhankelijk advies niet wordt gevonden of ingeslagen.
Paulien, ik hoop dat ik je vraag hiermee voldoende heb beantwoord en wacht geduldig op het antwoord op mijn vraag aan jou, gesteld in #1.