imageWe verkassen naar Wenen voor geruime tijd. Siameesje mee. We betrekken een appartement om de hoek bij de Naschmarkt. Een must voor culi’s: east meets west. Nu met allemaal hygiënische plastic voorraadbussen in de kraampjes, toen Perzische tapijtjes met bergen rijst, olijven, zuidvruchten, groente, specerijen. Een dagelijks feest. Er is ook een slager, waar ik voor Siamees vers rundhart ga kopen.

Honderd gram, bitte gerne, vraag ik beleefd, gerne bitte. Een voorname oude heer in keurig gesteven witte jas leidt mij naar een soort vitrinekastje, dat in de etalage staat. Aan een spies is het restant van een rundhart geregen. Tjonge, wat zijn die dingen groot. Er wordt gedelibereerd, het hart wordt van alle kanten bestudeerd, welk stukje staat mij aan? Hart is voor de liefhebbers en ik kom bijna iedere dag, dus… ik behoor tot de kenners. Nee, niet dat stuk, daarin zit te veel klep, liever dat stuk, dat is nog mooi vlees. Of het erg is als het niet aan één stuk zit? Zachtjes fluister ik: nee, niet erg, het is voor de kat.
Een wereld van onbegrip en lichte verontwaardiging aan de andere kant van de toonbank. Ik zal het nooit meer verklappen, neem ik mezelf voor.

Omdat Meesje zich in haar eentje heeft verveeld en dol is op spelen met water, vouw ik later van keukenpapier bootjes, die vervolgens beladen met een stukje hart in de gootsteen dobberen. Ze vist het hart er keurig met een elegant pootje uit en smult met diepe keelgeluiden. Zij is inderdaad een liefhebber.
Dit artikel afdrukken