Dat zou blijken uit een vorige week verschenen publicatie van het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL). Het venijn ervan zit in de staart, want de uitspraak blijkt waar, maar irrelevant.
Nederland behoort tot de dichtstbevolkte landen ter wereld. Het consumeert producten die gemaakt worden in efficiënte productieprocessen, waaronder de in verschillende politieke programma’s verfoeide intensieve landbouw. Het is dan ook verrassend dat het PBL op basis van de systematiek die door het WNF werd ontwikkeld constateert dat Nederland slechts 3 maal zijn eigen oppervlakte nodig heeft om zijn consumptie te dekken. Een argeloze lezer zou kunnen concluderen dat de wereld, die gemiddeld aanmerkelijk minder dan voor een derde dicht bevolkt is dan Nederland, zich gemakkelijk een luxere levensstijl zou kunnen aanmeten.
Het rapport De voetafdruk van Nederland: hoe groot en hoe diep tempert die interpretatie onmiddellijk. Het PBL schrijft:
Per inwoner ligt het landgebruik in de buurt van het mondiale gemiddelde, doordat er voor onze consumptie relatief intensieve productiemethoden worden gebruikt. De hoeveelheid land en water die we gebruiken voor onze consumptie vertelt dan ook maar een deel van het voetafdruk-verhaal. Naast de grootte is de diepte van de voetafdruk zeker zo belangrijk: dat gaat om de milieudruk die ontstaat door productie en verwerking van goederen, inclusief effecten op biodiversiteit, klimaatverandering en watertekorten. Zo zijn die effecten voor intensieve veehouderij in Nederland veel groter per hectare dan voor extensieve veehouderij in Zuid-Amerika. Daar staat wel tegenover dat er in Zuid-Amerika meer land nodig is.
Beleid gericht op het verduurzamen van handelsketens en op het efficiënter omgaan met grondstoffen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van de diepte van de Nederlandse voetafdruk. Om de grootte van de voetafdruk te verkleinen is, naast het efficiënter omgaan met grondstoffen, ook een ander consumptiepatroon nodig.
Het gaat dan ook niet om de hoeveelheid land die nodig is om onze behoefte te dekken. Evenmin gaat het om de efficiency waarmee we die weten te gebruiken. Het gaat om de mate waarin we (1) intensief (her)gebruik van grondstoffen voor zoveel mogelijk mensen beschikbaar kunnen maken, (2) intensieve (her)winning van grondstoffen en productiewijzen verder kunnen optimaliseren (3) de Westerse consumptieve lifestyle weten terug te dringen en (4) de miljarden rijker wordende mensen in de wereld kunnen remmen in de groei van hun consumptie. 'We' bedoelen we hier niet als 'wij, Nederlanders' of 'wij, Westerlingen', maar als 'wij, mensen op aarde'.
Het PBL-rapport is hier te downloaden.
Fotocredits: I think it's gonna rain today, Bert Kaufmann
Dit artikel afdrukken
Het rapport De voetafdruk van Nederland: hoe groot en hoe diep tempert die interpretatie onmiddellijk. Het PBL schrijft:
Per inwoner ligt het landgebruik in de buurt van het mondiale gemiddelde, doordat er voor onze consumptie relatief intensieve productiemethoden worden gebruikt. De hoeveelheid land en water die we gebruiken voor onze consumptie vertelt dan ook maar een deel van het voetafdruk-verhaal. Naast de grootte is de diepte van de voetafdruk zeker zo belangrijk: dat gaat om de milieudruk die ontstaat door productie en verwerking van goederen, inclusief effecten op biodiversiteit, klimaatverandering en watertekorten. Zo zijn die effecten voor intensieve veehouderij in Nederland veel groter per hectare dan voor extensieve veehouderij in Zuid-Amerika. Daar staat wel tegenover dat er in Zuid-Amerika meer land nodig is.
Beleid gericht op het verduurzamen van handelsketens en op het efficiënter omgaan met grondstoffen kan een belangrijke bijdrage leveren aan het verminderen van de diepte van de Nederlandse voetafdruk. Om de grootte van de voetafdruk te verkleinen is, naast het efficiënter omgaan met grondstoffen, ook een ander consumptiepatroon nodig.
Het gaat dan ook niet om de hoeveelheid land die nodig is om onze behoefte te dekken. Evenmin gaat het om de efficiency waarmee we die weten te gebruiken. Het gaat om de mate waarin we (1) intensief (her)gebruik van grondstoffen voor zoveel mogelijk mensen beschikbaar kunnen maken, (2) intensieve (her)winning van grondstoffen en productiewijzen verder kunnen optimaliseren (3) de Westerse consumptieve lifestyle weten terug te dringen en (4) de miljarden rijker wordende mensen in de wereld kunnen remmen in de groei van hun consumptie. 'We' bedoelen we hier niet als 'wij, Nederlanders' of 'wij, Westerlingen', maar als 'wij, mensen op aarde'.
Het PBL-rapport is hier te downloaden.
Fotocredits: I think it's gonna rain today, Bert Kaufmann
Nog 3
Je hebt 0 van de 3 kado-artikelen gelezen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Op 3 augustus krijg je nieuwe kado-artikelen.
Als betalend lid lees je zoveel artikelen als je wilt, én je steunt Foodlog
Lees ook
Ik moet er nog even inkomen na vakantie, maar het begrip 'intensief' wordt hier misschien wat makkelijk - of slordig - gebruikt? Wat is intensief precies? In Zuid Amerika heb je meer intensieve veehouderij dan in NL, dus wat moet je met die vergelijking? Vervolgens wordt er gesteld dat de milieudruk van intensieve systemen veel groter is (per ha) dan in extensieve systemen. Maar de aanbeveling is toch dat alles intensiever zou moeten worden. Het lijkt alsof men een ideaal beeld heeft van intensieve, schone productiesystemen. Maar daarvoor moet je toch echt eerst efficient kunnen recyclen.
Ik zou daarom in de aanbevelingen 1 en 2 de haakjes, en daarmee het accent, anders zetten:
(1) (intensief) hergebruik van grondstoffen voor zoveel mogelijk mensen beschikbaar kunnen maken, (2) (intensieve) herwinning van grondstoffen en productiewijzen verder optimaliseren.
Recycling/hergebruik wordt dan belangrijker (om winst te boeken) dan intensiever. Het laatste is ook context afhankelijk, geldt niet in alle gevallen/landen.
PS (3) lijkt me niet realistisch; misschien kunnen 'we' de honger naar meer wat afremmen, en mbt (4) ben ik het eens met Otto
Otto, de redactie nam de moeite om het woordje 'we' van een toelichting te voorzien.
Maar je hebt tevens vreselijk gelijk: we kunnen de eeuwen waarin wij (westerlingen) ons geld en goed hebben gemaakt in een wereld die we nu moeten delen niet meer goed maken. Maar leven met de schuld dan maar?
Puntje 4 is waar maar scheef: we hebben in het rijke Westen een levensstijl waarop opkomende economieën stinkend jaloers zijn, en dan moeten notabene wij ze vertellen dat ze rustig aan moet doen in hun groei.. Als ik in zo'n land zou wonen zou ik denken: 'ja, daaaaag!*' Wij Westerlingen lopen kilometers voor qua consumptie, en moeten dan ook eerst kilometers terug voordat we op een niveau zitten wat acceptabel is om een voorbeeld te geven voor de overige miljarden mensen in opkomende economieën.
* En wat te denken van de bedrijven die garen spinnen bij het zoveel mogelijk consumptie-goederen te leveren aan opkomende economieën?